Eetbonnen

 


 

Eetbonnen.

 

De baby-keuken heeft in ’t kamptoneel,
een grote rol, een gewichtig deel.
Voor babies en zieken wordt er gekookt,
en door een ventje van tien het vuur gestookt.

’s Morgens vroeg vóór dag en dauw,
zijn er twee al in ’t getouw,
en werken daar tot ’s avonds laat,
Geen “ploeg”, die haar aflossen gaat.

Is het té druk op een moment,
dan is Moeder wel present.
En klinkt er: “Baby-eten halen!“
dan rennen allen van de zalen.

Ze staan dan in een lange rij,
en moeten de controle voorbij.
Aan deze toont men nu de bon,
en krijgt z’n portie uit de ton.

En als er nog wat overschiet,
dan brengt men troost in groot “verdriet”:
Daar staan er met een zieke pop,
en in de andere hand ’n kop.

De Zuster ziet de “poppenbon”,
en geeft ’t onderste uit de ton.
Vaak is er een critiek moment,
als Sien opeens naar binnen rent.

“Joetskee!” klinkt plots het bevel,
men vliegt dan in de houding snel.
“Kerree!” klinkt met groter kracht,
en ieder buigt uit alle macht.

“Norree!” roept de Zuster fier,
men strekt zich als een officier.
Maar wordt niet zo gecommandeerd,
dan werd j’op klappen getracteerd.

Lies Keulen – Zuster Josepha Cornelia