De was

 


 

De was.

 

Is iemand ziek of heel erg moe,
dan brengt men de was naar de Zusters toe.
En als ’n paar uren verstreken zijn,
dan hangt het wasgoed als aan de lijn.

En steeds brengt men nieuwe klanten ons aan,
geen vrees, dat de zaal ooit failliet zal gaan.
Vooral daar men gratis gewassen krijgt,
en over elke vergoeding zwijgt.

’s Morgens vroeg om ’n uur of acht,
komen de klanten dan met hun vracht.
Op ’n vrij plekje zet men ’t maar,
of anders de “pungeltjes” op elkaar.

Want heel veel vrije plekjes hebben we niet,
’t is niet zo ruim, als men boven ziet.
Pal blijf je daar op je plekje staan,
het wandelen zal je heus wel vergaan.

Tussen al die emmers, teilen en goed,
kun je nauw’lijks verzetten een enkele voet.

Soms huilt er een kleutertje in een hoek,
die staat daar te wassen ’n vuile broek.
’n Ander moet eerst nog zingen ’n lied,
want: “Anders wast Zuster je jurkje niet”.

Lies Keulen – Zuster Josepha Cornelia